Een opvallend Joods kenmerk is hun viering van de sabbat, die elke zaterdag plaatsvindt. Deze Joodse viering van de sabbat gaat 3500 jaar terug, toen Mozes zeven speciale feesten instelde. Leviticus 23 beschrijft al deze zeven feesten, waarvan er zes jaarlijks worden gevierd (inclusief het Pascha, waar we eerder naar keken).
De oorsprong van de sabbat

Maar bovenaan de lijst met feesten stond de sabbat. Vandaag noemen we dit zaterdag, de wekelijkse dag waarop de Joden werd geboden te rusten en niet te werken. Dit omvatte hun dienaren en lastdieren. Allen zouden genieten van één dag rust uit de zevendaagse wekelijkse cyclus. Dit is voor ons allemaal een zegen geweest sinds deze zevendaagse cyclus de basis van onze werkweek werd. Het weekend van zaterdag en zondag waar we zo van genieten, komt voort uit deze instelling van de sabbatsrust, opgedragen door Mozes.
Mozes had het volgende geboden:
23 En de Heer zei tegen Mozes: 2 “Zeg tegen de Israëlieten: De feestdagen die jullie voor Mij moeten vieren, zijn heilige feestdagen. Het zijn mijn feesten.
3 Zes dagen mogen jullie werken. Maar op de zevende dag mag niemand werken. Het is een rustdag, met een heilige bijeenkomst, in alle plaatsen waar jullie wonen. Jullie houden die rustdag voor Mij.
Leviticus 23:1-3
Jezus houdt de sabbat
Jezus betwistte in de Evangeliën met de religieuze leiders van zijn tijd wat de sabbatsrust eigenlijk betekende. Maar hij hield wel de sabbat. We zien hem zelfs in de Passieweek de sabbat vieren. De dag ervoor, vrijdag op dag 6 van de Passieweek, was Jezus gekruisigd en vermoord. De laatste gebeurtenis die dag was zijn begrafenis, waardoor er een onvoltooide taak achterbleef.
55 De vrouwen die met Hem uit Galilea waren gekomen, volgden hem. Ze zagen hoe Hij in het graf werd gelegd. 56 Toen ze thuisgekomen waren, maakten ze zalf-olie klaar van mirre en specerijen om later zijn lichaam mee te zalven. En op de heilige rustdag rustten zij, zoals dat moet van de wet van Mozes.
Lukas 23:55-56
De vrouwen wilden zijn lichaam balsemen, maar de tijd raakte op en de sabbat begon vrijdagavond bij zonsondergang. Dit begon op de 7e en laatste dag van de week, de sabbat, waarop joden niet konden werken.
Hoewel de vrouwen het lichaam van Jezus op de sabbat wilden balsemen, in gehoorzaamheid aan het gebod, rustten ze.
…Terwijl anderen werkten
Maar de hogepriesters zetten hun werk op de sabbat voort.
62 De volgende dag, de dag na de voorbereiding,[a] gingen de leiders van de priesters en de Farizeeërs samen naar Pilatus en zeiden: 63 “Heer, we bedachten dat die oplichter toen Hij nog leefde heeft gezegd: ‘Na drie dagen zal Ik uit de dood opstaan.’ 64 Wilt u daarom alstublieft het graf tot de derde dag laten bewaken. Anders komen zijn leerlingen Hem ‘s nachts nog weghalen. En dan zeggen ze tegen de mensen dat Hij uit de dood is opgestaan. Dat zou alles nog erger maken dan eerst.” 65 Pilatus zei tegen hen: “Hier hebben jullie een paar soldaten. Ga en doe wat jullie willen.” 66 Ze gingen weg, verzegelden de steen en zetten de soldaten op wacht bij het graf.
Mattheüs 27:62-66

Dus op die specifieke sabbat werkten de hogepriesters en zorgden voor een bewaker voor het graf, terwijl de vrouwen rustten. Wij vinden het misschien zinloos om te beschouwen dat Jezus ook op die sabbat rustte. De autoriteiten hadden hem tenslotte zo duidelijk geëxecuteerd dat hij in de dood rustte. En verhalen van mensen eindigen altijd met hun dood. Maar Jezus is anders en daar bleef het niet bij. Hij rustte op deze sabbat, zoals alle Joden hadden moeten rusten. Maar de volgende dag, oorspronkelijk First Fruits genaamd, zag hij hem weer aan het werk.
